Twee auto’s voor één bedrijfsleider in de vennootschap?

De zaak

Een BV die het management van enkele makelaarskantoren voert, heeft één bedrijfsleider en geen personeel. Naast een BMW X3, die privé wordt gebruikt met aangifte van VAA (voordeel alle aard), neemt de vennootschap een Porsche in renting. De bedrijfsleider beweert die voor klantenbezoeken en prospectie te gebruiken.

Oordeel fiscus en rechter

De fiscus weigerde de kostenaftrek: er was al een auto beschikbaar en het beroepsgebruik van de Porsche werd niet bewezen. De rechter volgde dit standpunt in een recent arrest. Het argument dat de Porsche een statusauto is, woog niet door.

Commentaar

- Eén auto per bedrijfsleider: doorgaans aanvaardt de fiscus de kosten van minstens één wagen, op voorwaarde dat het beroepsgebruik kan worden aangetoond. De aftrek blijft wel beperkt door de gramformule en de vergroeningsregels, en een privégebruik vereist een VAA.

- Meerdere auto’s: er bestaat geen regel die een tweede wagen uitsluit, maar de vennootschap moet ook hier het beroepsgebruik aantonen. Dat bewijs is in de praktijk moeilijk te leveren, tenzij de wagens duidelijk voor verschillende soorten verplaatsingen dienen.

Zelfs als het beroepsgebruik wordt erkend, kan de fiscus nog kosten verwerpen die hij overdreven vindt.

Conclusie

Een vennootschap kan in principe meerdere auto’s per bedrijfsleider aftrekken, maar enkel indien het beroepsgebruik overtuigend bewezen wordt. Zonder dit bewijs riskeert men volledige verwerping van de kosten.